Vijf vragen aan raadslid Hugo van der Poel van de NLsportraad

Met ingang van 1 april 2024 is Hugo van der Poel raadslid bij de Nederlandse Sportraad (NLsportraad). Tot 1 januari van dit jaar was Hugo van der Poel werkzaam als directeur-bestuurder van het Mulier Instituut dat sportonderzoek doet voor beleid en samenleving. Eerder was hij werkzaam als universitair hoofddocent Vrijetijdswetenschappen aan de Universiteit Tilburg en lector Vrijetijd- en Sportmanagement aan de Academy for Leisure in Breda. Lees hier een kort interview met Hugo van der Poel. 

Foto: Hans Roggen

Wat zijn uw ambities bij de Nederlandse Sportraad?
De belangrijkste ambitie is natuurlijk bijdragen aan beleidsrelevante, gedegen en uitvoerbare adviezen van de Sportraad! Verder, als we volgend jaar gaan werken aan een nieuw werkprogramma, hoop ik dat daarin veel aandacht zal zijn voor zaken waar verenigingen tegenaan lopen. Verenigingen brengen wat mij betreft een sociale meerwaarde in de sport, in aanvulling op wat sport doet voor de fysieke en mentale ontwikkeling van sporters. Het samen sport beoefenen, beleven èn mogelijk maken door de vrijwillige inzet in verenigingsverband, is iets dat we moeten koesteren in onze individualiserende en versplinterende samenleving. De accommodatie, organisatie en financiering van sport; het besturen van verenigingen en vinden en enthousiasmeren van vrijwilligers; en het zoeken naar toekomstbestendige vormen van competitie lijken me evenzovele relevante zaken voor ons nieuwe werkprogramma.

Welke expertise gaat u daarbij inzetten?
Ik zal vooral putten uit mijn wetenschappelijke achtergrond. Ik heb dertig jaar bij de Universiteit van Tilburg gewerkt en ben van meet af aan betrokken bij het Mulier Instituut, eerst als bestuurder en vanaf 2012 tot aan mijn pensioen als directeur-bestuurder. Bij die instellingen heb ik me een kleine dertig jaar bezig gehouden met sportbeleid en met ruimtelijke vraagstukken in de sport. Daarnaast breng ik praktische ervaring mee als sportbestuurder. Zo zit ik al enige tijd in het bestuur van de Stichting Jaap Eden IJscomplex en ben ik acht jaar voorzitter geweest van een omnivereniging.

In de sportwereld speelt emotie vaak een grote rol. Hoe is het om als wetenschapper rond te lopen in die wereld?
Als wetenschapper zie ik het emotionele als eigenschap of onderdeel van sport. Je wil weten waarom sport zoveel emotie oproept, wat emoties doen met de beleving en uitoefening van sport en hoe mensen met die emoties (kunnen leren) omgaan. Waar je als wetenschapper tegenaan loopt is vooral het ‘doenerige’ in de sport. Soms zou je willen dat er iets langer nagedacht wordt over een aanpak, dat er vaker gebruik gemaakt wordt van al bestaande kennis en dat er een sterkere focus op leren komt.

Doet u zelf aan sport en/of bewegen?
Jazeker! Ik tennis twee tot drie keer per week. De andere dagen is het fietsen en/of wandelen.

Wat is uw favoriete sportmoment?
Als je bij tennis goed aanvoelt waar de bal gaat komen, alles lukt en je gaat denken dat je een onontdekte Federer bent. Helaas komen die momenten maar beperkt voor. Als met deze vraag een ‘nationaal’ sportmoment is bedoeld, denk ik aan de halve finale die Nederland won van West-Duitsland bij het EK Voetbal in 1988. Amsterdam ontplofte bij de late en winnende goal van van Basten. Het leek wel of werkelijk iedereen had gekeken en buiten zinnen was geraakt. Ongelofelijk wat een spelletje niet teweeg kan brengen!

Bron: De Nederlandse Sportraad